Uit het dagboek van de kleine man. (4 jaar, groep 1).
Uit het dagboek van Olivier (4 jaar, groep 1).
Dag 1725, 2 april 2012
6.00 Om 6 uur wakker na een hele goede nachtrust. Tijd om te gaan spelen met de lego.
6.02 Eerst even naar de WC
6.03 Kijken of papa en mama wakker zijn.
6.04 Ze zijn wel wakker, dat weet ik zeker want ik heb het heel hard gevraagd.
6.05 Spelen met de trein.
6.07 Oh nee, ik was met de lego aan het spelen. Ik speel nu met de lego en de trein.
6.09 Waar zijn de auto’s? Ik ga met de auto’s spelen.
6.15 Ik ga me aankleden. Waarom ligt die gave trui onderop? Ik pak hem wel uit de kast. De kleren die nu op de grond liggen stop ik netjes terug.
6.16 Nu een broek uitzoeken. Die stoere broek ligt ook al onderop.
6.18 Spelen met de lego en de trein en de auto’s.
6.30 Er loopt iemand naar de douche. Ik ga even goedemorgen zeggen. GOEDEMORGEN
6.35 Ik moet opruimen. Dit doe ik snel en efficiënt. Wel ondertussen nog spelen met de lego en de trein en de auto’s.
6.37 Mijn zusje wordt ook wakker. Zij kan heel goed slapen.
6.40 Ik ga naar beneden en probeer de iPad te bemachtigen. Spelletjes spelen en even Buurman en Buurman kijken.
6.50 De gordijnen zijn nog dicht. Het is licht buiten, dus ze kunnen best open. Jammer dat ik niet aan de gordijnen mag hangen.
6.55 Ik ga vast de tafel dekken. Ik schuif een stoel naar de kast om het servies te pakken.
7.00 Mijn andere zus is ook wakker. Eigenlijk al veel langer. Ik ga naar haar toe en zeg goedemorgen.
8.00 Ik breng mijn zus naar het kinderdagverblijf. Ik mag natuurlijk zelf fietsen. De stoeprand valt me aan, twee keer win ik, een keer wint de stoeprand. Ik sta snel weer op en fiets door.
8.05 Mijn zus is bij het kinderdagverblijf. Ik blijf nog even kijken en praat met de kinderen die ik nog ken.
8.10 Ik ga op mijn rode brandweerfiets op weg naar school. Rechts rijden is niet altijd efficiënt. Heel hard fietsen is het leukst.
8.13 Ik fiets het schoolplein op en probeer zonder trappen zover mogelijk te komen. Dan stap ik af en loop naar de fietsenstalling.
8.15 Mijn fiets zet ik op slot en ik ga naar binnen. Mijn vader loopt mee. Ik draag zelf mijn rugtas.
8.17 Jas en tas aan de kapstok. Ik geef de juf een hand en ga spelen.
8.25 Het is tijd om mijn vader uit te zwaaien. Dat vinden mijn ouders fijn, dat ik ze nog even uitzwaai.
8.30 De les begint. Ik heb er zin in.
Leave a Reply