Naar het Rijksmuseum
Het was een woensdag in januari. Op school was er een studiedag voor de docenten. De dag ervoor was iemand komen vertellen over Rembrandt. Mijn zoon wist er alles van. Rembrandt kon goed schilderen. Hij heeft de Nachtwacht gemaakt. Dit schilderij werd zo genoemd omdat het er zo donker uitzag. De eigenlijke naam is De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren.
Met de trein naar Amsterdam
Om 9.31 uur stapten we in Hilversum in de trein naar Amsterdam. Twee railrunners en een OV-chipkaart voor de trein. Deze werd bevolkt door ‘opa’s en oma’s.’ Mijn kinderen van zes en vijf waren hier duidelijk in. De conducteur kwam langs en probeerde te overtuigen dat een railrunner betekende dat er op het spoor gerend moest worden. Nadat de kaartjes van alle reizigers waren geknipt en gecheckt kwam de conducteur nog langs om even gezellig te praten. Hij wilde ook wel mee naar het Rijksmuseum. Mijn kinderen zeiden dat dat geen probleem was, zonder conducteur kon de trein ook wel rijden. Alleen de machinist kon niet mee.
In Amsterdam kochten we vier uurkaarten voor de tram en ik kon weer met die vermaledijde OV-chipkaart inchecken. Waar is toch het gemak van de rode en blauwe strippenkaart? Met tram 2 gingen we naar de Hobbemastraat. Vervolgens liepen we naar de ingang van het Rijksmuseum. Het was rustig, er waren weinig jonge kinderen. De entree voor een volwassenen is €15,00 en mijn kinderen mochten zelfs gratis naar binnen. Bij de garderobe lieten we onze jassen ophangen en zetten we onze tassen weg.
Een impressie van onze tocht door het Rijksmuseum
Bij de kassa hadden we een 3d-plattegrond gekregen van het Rijksmuseum, tussen Rijks en Museum staat tegenwoordig een halve spatie. Speciaal voor de kinderen was deze gave 3d-plattegrond beschikbaar, voor volwassene was er een andere plattegrond. We besloten heel veel te zien.
In elke zaal was er een bank. Op je buik liggend op deze bank kon er goed worden gekeken naar de schilderijen en andere kunstvoorwerpen en naar de bezoekers. Als ze op de bank gingen staan, waren ze een reus en konden ze sommige voorwerpen beter zien.
Het schilderij met het Scheveningse tafereel waarin de dagelijkse visvangst werd verdeeld was mooi. Want de zee stond erop, er waren boten te zien en al die mensen waren druk bezig.
In de bibliotheek waren `wel honderd boeken, nee duizend. Echt heel veel.´De wenteltrap konden ze beter ombouwen tot glijbaan besloten ze. Dan kon je veel leuker naar beneden. En dan mochten de bibliotheekmensen wel de trappen gebruiken die wij net hadden gebruikt om een verdieping hoger te komen.
‘Kijk papa, een selfie. Wie is dat?’
-‘Dat is Vincent Van Gogh. Hij heeft een zelfportret gemaakt.’
Het belangrijkste schilderij was natuurlijk de Nachtwacht. We zagen schilderijen met taferelen die voor jeugdige kijkers misschien minder geschikt zijn van bijvoorbeeld veldslagen. We liepen we de zaal binnen waar het mooie schilderij van Rembrandt hangt. Mijn zoon herkende het meteen en wees enthousiast naar de Nachtwacht terwijl hij glimde van trots dat hij het herkende. Een oudere bezoeker stootte haar man aan: ‘Kijk die jongen herkent het gelijk. Wat knap van hem.’ Hij vond het schilderij groot, groter dan hij had verwacht. We waren niet de enigen in deze zaal.
Mijn dochter van vijf keer goed naar het schilderij. ‘Mogen we wat dichterbij gaan staan?’ We liepen naar voren. Voor de andere toeschouwers gingen we op onze knieën zitten. ‘Dat meisje heeft een gouden jurk aan. Dat is een mooie jurk,’ zei ze.
Ook nu werd er weer een selfie gespot. In de wereld zonder fototoestellen was een schilderij een bijzondere manier om iets vast te leggen. We zagen Rembrandt die als Paulus poseerde voor een zelfportret.
In het midden van de zaal gingen we op de grond zitten en keken rond. De Nachtwacht werd druk bezocht. Iedereen wilde het schilderij zien. In elke gedeelte van de zaal hingen geweldige schilderijen. ‘Kijk eens naar boven,’ zei mijn dochter. ‘Het plafond lijkt wel gemaakt van strijkkralen.’ Mijn zoon vulde aan: ‘En voor de Nachtwacht is een poort te zien. Het lijkt wel een kasteel hier.’ Nadat hij het informatieblad over de Nachtwacht had gelezen legde hij het terug in de bak. We liepen verder.
We zijn nog naar de andere vleugels gelopen. De iPads waren een mooie manier om de collectie te ontdekken. De grote schilderijen maakten indruk. Die waren groter dan de tekeningen die ze zelf op school maakten. We liepen naar het Museumplein en zagen de ijsbaan met een miniversie van de Magere Brug.
Bij de ijsbaan draaiden we ons om en zagen het Rijksmuseum. ‘Wat een mooi gebouw, zei mijn zoon, ‘het lijkt wel het station van Amsterdam.’ En dat had hij goed gezien. De handtekening van architect Cuypers is in beide gebouwen te herkennen.
Het is geweldig om met mijn kinderen een museum te bezoeken. Ik was onder de indruk van hoe ze naar alle schilderijen keken. Soms liepen ze er zomaar voorbij, bij andere schilderijen bekeken ze elk detail. De kanonnen en het grote schip vonden ze geweldig. Thuis vroeg ik naar het mooiste van vandaag. ‘Dat ik de Nachtwacht in het echt heb gezien. Die wil ik nog wel een keer zien,’ zei mijn zoon. Mijn dochter zei: ‘Dat meisje met de gouden jurk. Ik vond het heel leuk om naar het Rijksmuseum te gaan.’
Leave a Reply