Gebaar het maar

Ze beweegt haar hand naar de deurklink. Zittend kan ze er net bij. Die moet open. Buiten staat dat wat ze wil. “Laat die deur maar dicht, het is koud,” zeg ik. Ze kijkt me aan en pakt weer de klink. “Waarom wil je naar buiten?”

Langzaam staat ze op. Ze pakt mijn hand en legt die op de klink. Het is een paar graden, het waait hard, binnen is het warm. De deur moet open. Door mijn hand op de klink te leggen vraagt ze me de deur te openen. Buiten is iets, ik weet niet wat. Ze blijft mijn hand op de klink leggen terwijl ze me aankijkt.

De kat loopt langs. Zij is afgeleid en kijkt ernaar. De kat wil naar binnen. Ze ziet mijn hand naar de klink gaan en staat gelijk naast me. De kat komt binnen.
“Wat wil je buiten doen?”
-“Papa,” gebaart ze.
Dat is een mooi gebaar, maar zegt nu niet wat ze wil doen.

Ze kijkt me aan. Haar beide armen, met bovenarm en onderarm in een rechte hoek, gaan naar achter en daarna tegelijkertijd naar voren. Ze lacht erbij.

“Schommel? Wil je schommelen?” Weer maakt ze het gebaar. Bevestigend lacht ze. Een paar keer vragen, niet gefrustreerd raken. Knap van haar. Ze herhaalt het schommelgebaar.

Ze wil de kou en wind trotseren voor de schommel. Jas aan. Ze loopt in een rechte streep naar de schommel. Ik help haar in de blauwe kuipschommel. De gordel iets verstellen. Die past alleen om haar armen.

De blauwe touwen pakt ze vast, haar benen gaan hard heen en weer. Ze schommelt iets, maar niet hard genoeg. “Helpen,” gebaart ze. Mijn taak is haar duwen. Haar lach doet de kou verdwijnen. Harder en hoger, want dat is leuk. Twee duimen tegen elkaar. Haar gebarendialect voor “Nog een keer.”

schommelen

Leave a Reply

Skip to content