Gewoon schommelen

Schommelen, onbezonnen schommelen. In de grote blauwe bak blijft ze met een veelpuntsgordel op haar plek zitten. Een beetje haar benen heen en weer, maar heel hard gaat het niet. Soms komt ze net met een teen op de grond en zet ze een beetje af. Verschillende begeleiders en medewerkers hebben verschillende taken. De een mag duwen, de ander mag haar ronddraaien. Ze kijkt de begeleider dan aan, ze gebaart wat ze wenst. Haar geheugen is feilloos. De draaiers duwen niet, de duwers draaien niet. Alleen nu loopt niemand langs in de hal. Een beetje heen en weer is het hoogst haalbare.

Ze weet niet dat we langskomen. Dat blijkt, want als we de hal in lopen kijkt ze verrast naar ons. Ogen open, afwisselend kijkend naar haar vader en moeder. Een paar seconden de blik vastpinnen tot ze snapt wat er gebeurt. Lachen. Los, los gebaart ze. “Wil je niet schommelen?” vraag ik. Schommelen gebaart ze gevolgd door nog een keer. We mogen haar duwen. Harder. Ze kan niet uit de schommel glijden, ook niet als die touwen bijna horizontaal hangen.

Harder duwen. Ze steekt haar hand op voor een high five. Ze lacht als ik een rondje om het geschommel loop. Nog een high five, daarna een boks. Na een tijdje is de zwierigheid klaar, ze wil uit de schommel en gebaart los. De schommel tegenhouden, de gordel losmaken en kijken wat ze dan gaat doen.

In een streep loopt ze naar de snoezelruimte om daar op het warme waterbed te liggen. De bubbellamp moet aan. Vroeger paste ze tussen de spiegel en de snoezellamp door. Vroeger is jaren geleden. Zij vindt dat ze er nog steeds tussendoor kan klimmen. Op het waterbed mag ik naast haar zitten, het is wel de bedoeling dat er golven worden gemaakt waardoor zij heen en weer wordt gewiebeld.

Ze wist niet dat we op bezoek kwamen bij haar kinderdagcentrum. Ze geniet van ieder moment. Op schoot, samen spelen, speelgoed van de hoge kast pakken waar ze met haar 1,42 m niet bij kan, schommelen, snoezelruimte, rondjes draaien op de bureaustoelen en vooral veel knuffelen, even aanraken, een kusje en nog een keer aanraken, lachen en voortdurend contact houden. Een uur duurt het, dan is het genoeg. Ze zwaait ten teken van afscheid en brengt me mijn jas. In haar gedachten speelt zich zoiets af: “Leuk dat jullie op bezoek komen, maar het is wel mijn kinderdagcentrum. Tot morgen.”

Leave a Reply

Skip to content